Old habits

Bijna ieder jaar laat ik me overvallen door de donkerte van de herfst en winter. Die donkerte sleurt me dan omlaag naar de wereld van sluimerende depressie. Mijn behoefte om in mezelf te keren – weg te duiken onder een dekentje op de hoek van de bank – neemt in korte tijd snel toe. Net zo snel als de korte tijd die nodig is om mijn energie – werk – lust – werklust – te decimeren tot ongewenst laag niveau. Als iemand dan vraagt hoe het met me gaat zal ik niet vrolijk juichend ‘geweldig!’ of simpelweg ‘goed’ roepen. De enige geruststelling is dat ik het gewend ben en weet dat ‘it shall pass’, uiteindelijk.

Maar de wetenschap van tijdelijkheid van somberheid helpt niet tegen die somberheid. Wat wel helpt is als de wereld om mij heen een beetje in orde is. Het nieuws niet te dramatisch, iedereen om wie ik geef gezond is (inclusief katten) en er geen onverwachte tegenslagen te overwinnen zijn.

Dit jaar zijn die er wel. Er zijn wat zieken (inclusief kat), het nieuws is bar slecht en er dienen zich met vervelende regelmaat kleine tegenslagen aan. En dus trek ik plan B uit de kast: overleven. Overleven doe ik op geheel eigen wijze en bestaat uit een combinatie van boeken lezen, schrijfexperimenten, slapen, binnen blijven en rommelen met computers. Want ik vind rommelen met computers in het algemeen nog wel leuk om te doen (Windows uitgesloten). Het is een oude gewoonte – oude liefde misschien zelfs. Die ingewikkelde apparaten moeten het al zolang ik met ze te maken heb uiteindelijk tegen me afleggen. Computers hoort een mens te knechten, niet andersom. En ik knecht dit jaar vier decennia computer. Dat deed ik met computers voordat Windows bestond, toen DOS net bestond, in de tijd van CP/M, assemblers, machinetaal en de tijd waarin opdrachten ‘ingetoggled’ werden met toggle-switches, tuimelschakelaars. Instructie na instructie, data na data. Breek mij de bek open over programmeertalen en je bent nog niet klaar. Van Fortran en PL/1, Pascal, Basic, C, Forth, Lisp en ga zo nog maar even door. Tot bloody-HTML toe.

En dus ben ik weer bezig. Maar er is iets veranderd. Mijn bereidheid om Windows-troep op te ruimen is verdampt. Het was rotzooi, is rotzooi en zal altijd rotzooi blijven. Slecht ontworpen, kwetsbaar dus, met een tegenstrijdige gebruiksinterface en voor de gewone gebruiker overmatige complexiteit. Dat mensen hun computer niet begrijpen, begrijp ik goed. Gegeven dat de meeste van die mensen zich met huid en haar soms al decennia uitgeleverd hebben aan de rommeligste software, het knulligste operating systeem dat op de markt is. En ik ben er helemaal. klaar. mee.

Dus wanneer er weer een zo’n trainwreck van een Windows systeem bij mij langs komt met de vraag de boel te fixen heb ik mijn werkwijze veranderd. In plaats van gemiddeld een volle dag laten versjteren door Microsofts puinhoop, vraag ik de betreffende mens uit. Negen van de tien keer blijkt dat ze helemaal geen gebruik maken van programma’s die specifiek voor een Windows computer zijn. Browser, tekstverwerker, mail, foto, video, muziek, netflix, spotify, officesoftware, het is allemaal beschikbaar in een non-Windows wereld. En als de poor bastard zich geen Mac kan of wil veroorloven en zo de zegen van gebruik in plaats van worsteling ervaren, adviseer ik de overstap naar Linux. Ik help met het veilig stellen van de data, herinstalleer de computer met Ubuntu – want dat is lekker simpel om te installeren en gebruiken op zo ongeveer elke crappy hardware op de markt – en geef wat instructie in het gebruik. De data is meestal wel te redden door in te breken op de gecrashte computer (bijna niemand versleuteld zijn of haar bestanden), dus dat gaat doorgaans goed.

Ja, ze moeten even wennen aan het gebruik van hun computer. Die is eenvoudiger, consistenter, stabieler en dus bruikbaarder. Vergevensgezinder ook. Ze gaan er niet op achteruit en de moeite om het nieuwe systeem aan te leren betaald zich uit in minder ellende, geen licentiekosten voor banale software als een goede tekstverwerker, spreadsheet of wat dan ook. Anti-virus van behoorlijke kwaliteit is ingebouwd en gegeven de rigide architectuur en beveiliging hoeft ook daar – bij normaal computergebruik – geen aandacht door ze aan geschonken worden. Kortom: iedereen wint.

Wat Linus Torvald – de bedenken van de oerversie van Linux – vertelt maakt wellicht duidelijk waarom ik me wel thuis voel in die omgeving – en niet in de corporate money making machines als Microsoft en Apple. Hoewel de laatste natuurlijk door de keuze om software exclusief voor eigen hardware te maken een schitterend product heeft gemaakt dat door het bizar grote opgebouwde kapitaal gepolijst is.

Het eerste deel van dit verhaal verbindend met het tweede deel van dit verhaal is het wellicht te begrijpen dat ik eindelijk maar eens een stevige studie maak van de linux command line. Want ik wil wel een wat uitgebreider oeuvre te hebben dan de tien meest gebruikte opdrachten. Net zoals dat ik eindelijk maar eens gedoken ben in wat er nu allemaal onder de motorkap van Linux op de harde schijf staat. Het valt me mee, zo moeilijk is het allemaal niet. En dus breng ik deze dagen door met een paar handboeken op mijn onder iOS draaiende iPad.

Fuck Windows. Heeft u een probleem en zit u in mijn kennissenkring dan mag er best – mits goed afgesproken – een beroep op me gedaan worden om u uit de Windows-hel terug te halen naar die andere wereld van Linux. Uw Windows raakt u kwijt, ik ga me er niet meer in verdiepen om die troep te herstellen. En als u meer wilt weten hierover: Google naar Ubuntu of zo.

Some old habits did die. Some never will.

(c) 2018 Anna A. Ros

Wees de eerste om te reageren

Geef een reactie