Al tijden probeer ik mijn jongste zoon aan het lezen te krijgen. En ja hoor, de aanhouder wint. Hij leest nu – zo dacht ik tenminste – met veel plezier de, in mijn ogen de briljant geschreven, historische fantasy roman ‘The watchmaker of Filigree Street’.
Let op: zo dacht ik tenminste.
Want, terwijl ik letargisch onderuit hangend op de bank naar Jinek zit te kijken komt er ineens een loeischerpe vraag vanaf de leesstoel. Wij hebben zo’n stoel staan; maar daar gaat dit stukje niet over. Dit stukje gaat namelijk over sluikreclame in de literatuur. En wie beweert dat dat niet bestaat geloof ik niet, want sluikreclame komt in zo ongeveer ieder segment voor, dus waarom niet ook in de literatuur?
zoon: ‘Wat is dat toch met dat Lipton in dat verhaal?’
ik: ‘Huh, waar heb je het over?’
zoon: ‘Nou, dit is nu al zeker de vierde keer dat ik iets over Lipton lees terwijl er thee bedoeld wordt.’
ik: ‘Echt?’
zoon: ‘Al in de tweede zin.’
ik: ‘Nee!’
zoon: ‘Jawel.’
ik: ‘Maar volgens mij bestond Lipton nog helemaal niet in de tijd dat het verhaal speelt. Even opzoeken.’
En ik zoek snel even naar de geschiedenis van Lipton. Lipton blijkt pas in 1893 als theeleverancier te worden opgericht. In de V.S. trouwens, niet eens in Groot-Brittannië. Lipton was weliswaar van oorsprong een Schotse groenteboer, maar in 1893 al stinkend rijk en Amerika beloofde een droom. Lipton is tegenwoordig overigens al een tijd van Unilever.
En ‘The Watchmaker of Filigree Street’ van Natasha Pulley is echt een mooi boek. Vindingrijk geschreven. Maar is hier sprake van ‘sponsoring’ (als ik positief denk) of ‘sluikreclame’ (zegt het duiveltje in mij)? Hoe dan ook, de thee werd pas verpakt door Lipton vanaf 1893 en kon dus nooit al in 1883 door de hoofdpersoon in de bureaulade van zijn collega worden ontdekt, zoals op de eerste pagina te lezen valt:
“London, November 1883.
The Home Office telegraphy office department always smelled of tea. The source was one packet of Lipton’s at the back of Nathaniel Steepleton’s desk drawer.”
Het is een ontluisterende gedachte dat ook in de literatuur sluikreclame is geslopen. Ik hoop eigenlijk dat het een redactioneel bedrijfsongevalletje is, maar de waarheid gebied te zeggen dat ik denk dat die hoop ijdel is. Er is immers in het boek geen enkele noodzaak om ‘Lipton’ te gebruiken als synoniem voor thee. Victorianen zullen ook zeker niet over thee gesproken hebben door een merknaam te hanteren. Daarvoor was thee toen ook al te ver in de Britse cultuur doorgedrongen.
Rest de vraag hoeveel Unilever op de bankrekening van de auteur heeft gestort teneinde veelvuldig genoemd te worden.
Anna A. Ros
Wees de eerste om te reageren