Er is iets erg vreemds aan de gang in dit land. Waar iedereen – naar ik aanneem – is opgevoed met waarden als ‘respect voor ouderen’ en ‘zorg goed voor de natuur’, vindt er in de steden en langs de wegen een ongebreidelde kaalslag plaats waarbij oudere bomen niet ontzien worden.
Den Haag, de voormalig groenste stad van het land, heeft onder het bewind van verschillende wethouders (Revis, van Asten en nu die lawaaipapegaai van de Mos) een in de geschiedenis van de stad ongekende kaalslag ingezet. Slachtoffers zijn de Scheveningseweg, de voormalige groene laan die gereduceerd is tot een tramcorridor ten behoevevan de nodeloos brede trams van de HTM, de Valkonboskade met omgeving waar parkeren belangrijker was dan bomen en nu de populierenslacht van de Mos die zijn stempel op de hele stad wenst te drukken. Als het bier maar stroomt bij meneer horeca. Gelukkig heb ik mijn geboortestad jaren geleden verlaten om er nooit, maar dan ook nooit meer als inwoonster terug te keren. Het aanzicht van de stad is dusdanig geschaadt dat ik mij er liever niet meer vertoon.
‘In de provincie’ – Zeeland in dit geval – wordt er flink uitgedund langs het Zeeuwse Spoor en langs snel- en provinciale wegen. Niet onterecht als het gaat om bomen die gevaar voor het verkeer opleveren door spontaan ter asfalt of bovenleiding te storten. Er komen jonge boompjes voor terug, minder omdat ze verder uit elkaar staan en ook dat is nog te velen omdat de betreffende soort dan een mooiere volle kroon zal kunnen ontwikkelen. Hier niet de gekte die Den Haag heeft getroffen.
Of toch wel? Is er dan toch ook hier een kapstuip waar te nemen bij de plaatselijke politici? In 2018 zagen we in Middelburg de bomen op de Loskade gekapt worden omdat de wortels het plaveisel omhoogdrukten en dat is vervelend voor wandelaars die over de omliggende parkeervakken van en naar hun auto lopen. Er valt heel wat af te dingen op de besluiten die toen genomen zijn, zeker als je nu diezelfde ontgroende Loskade ziet. Ik pleit voor een aanpassing van de straatnaam in ‘Kale Loskade’. Dat echter is aardnootjes vergeleken met wat er voor de nieuwe schouwburg aan het Molenwater plaatsvindt: de herinrichting van het ‘stadspark’ dat bestond uit een grove verzameling restanten van het Zeeuws Madurodam nadat het als Mini Mundi buiten de stad herrees in al zijn kleinheid. Het Molenwaterpark was een rommeltje, dat geef ik grif toe. Eén mooie bomenlaan van Koepoort recht de stad in, een overgroeide bunker uit de oorlog, betonplaatjes van kleine gebouwtjes, wat struikjes en ander klein groen grut, een minispoorbaantje en er omheen een ring van oude hoge bomen. Met name aan de kant van de glorieus vernieuwse schouwburg hele mooie grote volgroeide bomen met statige kronen die al decennialang met genegenheid en bescherming toekeken op de ringrijders op straat wanneer Middelburg haar tradities in ere hield.
Het is voorbij met de grote bomen in dat park dat nog niet echt een park was wegens gebrek aan hooggeplant groen. De reuzen van het Molenwater moeten sterven, ze worden op moment van schrijven geslacht door mannen in zwevende bakjes met op benzine ronkende kettingzagen. Wat ervoor terugkomt moeten we maar afwachten. De plannen voor herbeplanting worden naarmate de tijd verstrijkt in de communicatie van de gemeente almaar soberder en voorzien van minder boompjes. Er worden geen grote exemplaren geplant, alleen jong grut. Het gevolg zal zijn dat ondanks de aan te leggen vijver en bestruiking het park de naam park niet zal mogen dragen wegens de afwezigheid van hoge bomen die een park in de zin van het woord kenmerken. Het Molenwaterpark dreigt een relatief kale vlakte worden met zo hier en daar wat beplanting, veel gras, een vijver en veel meer ruimte voor het parkeren van auto’s aan de kant van de schouwburg, Dat is geen park, dat is op zijn best een excuus voor een park maar in werkelijkheid een parkeerplaats met groenvoorziening.
Waar Middelburg toch al niet uitblinkt in natuurschoon – wel in stedelijk en historisch schoon – zal er ook in de komende decennia niet sprake zijn van een echt stadspark. Simpelweg omdat op de enige plek waar zo’n park kan worden aangelegd binnen de centrumring de natuur de tijd niet krijgt en de begeleiding ontbeert om uit te kunnen groeien tot iets dat men een park zou kunnen noemen. Wat wel gebeurt is het nu kappen van eerbiedwaardige oude bomenreuzen ten behoeve van meer natuurvervuilend blik dat een plaats moet krijgen. Theater voor natuur.
Kan het anders? Natuurlijk, kan het anders. Dat laten de plannen uit de omliggende wijk zien. Natuurlijk is het mogelijk om te parkeren op een parkeerplaats waarnaast hele mooie grote bomen staan. Dat is een kwestie van stedebouwkundig intelligent en ecologisch verantwoord ontwerpen. Alleen lijkt het dus dat die discipline uit dit land is verdwenen. Zelfs een stad als Middelburg blijkt niet in staat tot een intelligenter oplossing dan kap van schitterende bomen met als argumentatie dat er jonge aanplant voor terugkomt. Arme stad, arme natuur, arme bomen.
(c) 2019 Anna A. Ros
Wees de eerste om te reageren