Ergens in een aflevering van een verder onbetekenende televisieserie viel in een dialoog rond een sterfgeval het zinnetje “alles is verleden tijd”. Een kort zinnetje dat ervoor zorgde dat ik de rest van de aflevering niet meer heb meegekregen. Punt is, de afgelopen dagen heb ik de dood van een meisje van acht beschreven. Ze stierf in de herfst van 1877, ergens in een huis in een straat in Londen. Volgende week logeer ik rechte tegenover dat huis. Het heeft me geraakt.
Of dat te maken heeft met mijn eigen leven, de fase waar zich dat in bevindt, of met de levens van anderen waarin dood of de schaduw die daaraan vooraf kan gaan, weet ik niet. Als je schrijft over zoiets moeilijks maar onontkoombaars als de dood dan ontkom je niet aan het nadenken over je eigen mortaliteit. Daarbij hoort ook dat de spiegel daarvan, het leven, jouw leven, aan de orde komt. Ik was verbaasd toen ik de tekst teruglas van het hoofdstuk waarin de kleine achtjarige Dottie sterft, bezien door de ogen van haar oudere zus die zeventien is. De woorden en zinnen die er op het schermpje van mijn laptop stonden beschreven op een niet klinische manier nauwkeurig en liefdevol wat er gebeurde, zo lang geleden. Een ogenschijnlijk ongevaarlijke kinderziekte die ontspoort en een leventje dat wegglijdt. Deels verzonnen, deels gevoed door de paar feiten die ik door archiefonderzoek heb achterhaald, is het vooral een gevoelige tekst geworden waaruit de onzekerheid spreekt van de oudere zus die het zag gebeuren. Het niet begrijpen en nog lang niet kunnen aanvaarden van wat er gebeurde is voelbaar.
En dan later op de dag, in de vroege nacht eigenlijk, is er dan dat ene zinnetje uit dat tv-script: “Alles is verleden tijd”. Er zijn weinig zinnen die zo ontzettend waar zijn. In ieder geval voor mij. Natuurlijk, er zijn plannen voor reizen, voor boeken en ik werk net als veel anderen aan een toekomst, in wat voor vorm dan ook. Maar mijn leven speelt zich nu af, niet in het verleden al is juist het verleden een rode draad in mijn werk. Het is nu dat telt, “resultaten behaald in het verleden zijn geen garantie..”. Enfin u begrijpt het wel. Verleden definieert ons, gewild of ongewild. Het bepaald onze identiteit, onze plaats in het leven en de maatschappij. leert je soms harde lessen, soms milde en soms doe je er jaren over om erachter te komen wat de betekenis is van wat je meegemaakt hebt. Maar hoe zit dat bij een jong kind dat de kans niet heeft gekregen om die lessen te leren? Kinderen bij uitstek zijn wezens van het heden. Wat vandaag gebeurt is, wordt morgen ingehaald door iets anders. Als dat stopt, door een ziekte of ongeluk dan is misschien wel het meest tragische dat er geen kans is geweest om een verleden op te bouwen en om lessen te leren. Wat mij dat weer leert is dat mijn eigen verleden, hoe gecompliceerd en doortrokken van donkere ervaringen, gekoesterd moet worden. Omwille van de lessen die het me leerde en de manier waarop het me vormde. Omwille ook van de lichtpunten die er waren, de mooie herinneringen waarvan mijn geheugen ook overloopt. Het simpele zinnetje dat duidelijk maakt dat alles verleden tijd is, geeft aan dat de toekomst ongrijpbaar is. Wat vandaag zeker kan lijken voor de toekomst, kan morgen wegvallen.
Zijn plannen dan zinloos? Is werken aan een toekomst dan nutteloos? Natuurlijk niet, want ook vandaag is straks verleden tijd en in het heden van morgen wil een mens geluk ervaren. Als het even kan op zijn minst zo sterk als nu maar wie weet nog ietsje mooier. Of dat zo zal zijn is niet aan ons. In het geloof waarin ik werd opgevoed was het gebruikelijk om bij plannen altijd de toevoeging “Deo Volente” te plaatsen. Ik heb dat altijd begrepen in niet religieuze zin. Niet een “als God het wil” maar vooral als overweging dat je nooit mag denken het leven in de hand te hebben. Ik heb dat altijd serieus genomen en doe dat nog steeds. Is het nu mooi dan kan het morgen lelijk zijn en andersom. Op zijn best kan je proberen je levensloop te beïnvloeden en dat is eigenlijk wat we allemaal proberen te doen. Vandaag en morgen ook. Meer kan niet en meer hoeft niet.
Ik ben blij dat de scene geschreven is en ik me kan bezighouden met vrolijker episoden uit het leven van mijn hoofdpersoon. D.V., dat wel natuurlijk. O ja, dat zinnetje kwam trouwens voor in Tim Parks’ “Europa” dat ik ooit las. Het past bij die overweging en bij Italië, een land dat iets met een reis, het verleden en de toekomst te maken heeft. Misschien moet ik Parks’ heerlijke roman maar weer eens opnieuw lezen.
Anna.
Wees de eerste om te reageren