Vorige week was ik in Londen.
Naast een aantal andere zaken die ik er te doen had, volgend jaar moet duidelijk zijn waar dat toe geleid heeft, ontmoette ik er een ander schrijver van gelijkwaardige onbekendheid. Ik heb een deel van zijn werk gelezen en hoewel het misschien niet briljant is, het is wel boeiend. Zeker zijn latere werk raakt me omdat het ergens over gaat. Zinnig is, vooral in deze verwarrende tijd. We spraken ook – naar aanleiding van een door mijn beste vriendin op Facebook gelanceerde discussie over aandacht voor de Young Adult literatuur – over onze motivatie om te blijven schrijven. Een onderwerp dat in die discussie ondergesneeuwd raakte maar dat voor zowel mijn gesprekspartner als mij uiterst relevant was en is.
Voor de bekendere collegae, degenen met uitgeefcontracten en zekerheden, is dat al een lastig onderwerp. Voor die schrijvers onder ons die aan het begin staan, die debuteren of in kleine stapjes hun lezerspubliek pogen uit te breiden, voor wie een uitgeefcontract niet een bijna vanzelfsprekendheid is maar nog een doel om naar toe te werken omdat je dan meer lezers zult krijgen en je boeken wèl in de boekwinkel op het schap komen, is motivatie nog vele malen lastiger.
Ook vorige week werd me, wanneer ik met iemand sprak over de roman die ik schrijf en waarvan ik soms een deel voorlas, naast eerlijke interesse voor wat ik schrijf ook die vraag gesteld: “waarom schrijf je?”, soms gevolgd door een “hoe lukt het je om het op te brengen zo intens jarenlang aan iets te werken”. Gelukkig ook steevast door een “wanneer komt je boek uit want ik wil het dolgraag lezen”.
Het zijn vragen die ik mezelf vaak stel en waar ik geen antwoord meer op heb. Externe motivatie om te schrijven verdampt wanneer ik de discussies lees tussen de gevestigde auteurs – ik noem ze maar elite – over hoe geld voorwaardelijk is voor het schrijven. Want als ik het voor geld deed zou ik nu moeten stoppen, er is nauwelijks een nuttelozer besteding te bedenken van tijd als het gegeven klopt dat tijd gelijk aan geld is. Een slechte investering met een waardeloze return on investment. Ik ben het dus hartgrondig oneens met iedereen die beweerd dat geld noodzakelijk is om te schrijven. Het is niet zo of in ieder geval niet altijd zo. Er zijn soms omstandigheden waarbij niet geld bepalend is maar doorzettingsvermogen, scheppingsdrang en simpelweg het onvermogen om niet te schrijven.
Motivatie? Beste collegae, ik krijg die niet van jullie, daarvoor staan de discussies rond het schrijverschap zoals ik die de laatste tijd lees te ver van me af. Die discussies leiden af, ze irriteren en erger nog soms ridiculiseren ze de achtergrond waarom ik schrijf. Waar ik me wel in kan vinden is de overweging dat wanneer er onvoldoende geïnvesteerd wordt in een leescultuur er uiteindelijk geen publiek meer zal blijken te zijn voor wat ik en al die ander auteurs maken en proberen te maken. Dat er als gevolg van ontlezing (waar ik nu niet over wil discussiëren) en vooruitgang van de techniek (hoewel vooruitgang?), minder boeken gekocht worden. Met als direct gevolg dat het nog onmogelijker wordt om een manuscript tot boek te verheffen als je niet een BNer bent of al gevestigd auteur. Hoe haal ik het in mijn hoofd te willen debuteren met een boek wanneer andere schrijvers (dreigen te) stoppen? Wat voor motivatie blijft er dan nog over? De hele op zicht terechte discussie is me de laatste week fors de keel uit gaan hangen omdat die volledig voorbij gaat aan de reden waarom al diezelfde mensen die vanuit hun inmiddels comfortabele schrijversbestaan de discussie voeren lijken te zijn vergeten dat ook zij ooit besloten te gaan schrijven zonder dat geld de drijfveer was. Want wie beweerd dat het anders was voor hem- of haarzelf geloof ik niet. Wat niet wil zeggen dat ik van mening zou zijn dat geld niet een basis is die het mogelijk maakt dat er geschreven wordt. Integendeel. Het is alleen niet dè basis want die basis is de schrijver zelf met zijn of haar eigen aandrang tot het maken van dat boek waar ze aan werken.
Klagen heeft geen zin, er zal geen lezer, collega of uitgever zijn die een zier geeft om de motivatie van mij en mijn collegae nieuwe schrijvers voor het werk dat we maken. Maar stoppen we dan? Stort ik me bijvoorbeeld op het fotograferen waarmee ik gemakkelijker mijn brood zou kunnen verdienen? Of sites bouwen voor andere schrijvers omdat ik dat toevallig goed kan of misschien zelfs een matig betaald baantje najagen, als iemand me al zou willen aannemen op mijn leeftijd en met mijn geschiedenis?
Natuurlijk niet! Het zou onzin zijn. Nog erger, het zou een ontkenning zijn van wie ik ben en waar ik voor sta. Ik hoop dat een volgende keer wanneer (jeugd)literair Nederland en Vlaanderen weer eens de publiciteit zoekt met betrekking tot het schrijfvak ik er een positiever gevoel aan over zal houden. Misschien zelfs een schaduw van een motivatie om gewoon verder te gaan met mijn werk en zorgen dat die boeken er komen. Tot die tijd zal ik de motivatie vooral en bijna uitsluitend bij mezelf moeten zoeken. En ondanks de teneur van de tijd en de guurheid van die boekenwereld daarbuiten heb ik gelukkig een flinke voorraad aan stofjes in mijn brein die ervoor zorgt dat ik hoe dan ook doe wat ik doe: werken aan dat volgende boek. En goed beschouwd denk ik dat het nooit anders is geweest voor de ware schrijvers: je doet het omdat jij het wilt. De rest is bijzaak.
Mijn gesprekspartner van vorige week werkt gelukkig toch weer aan een volgend werk. De eerste pagina’s die ik mocht lezen zijn fabelachtig mooi, hij schrijft prachtig. Tijdens de hele discussie van de afgelopen weken schreef ik gelukkig vier en een half heerlijke hoofdstukken van mijn roman waar ik nu al bijna drie jaar aan werk. Nog een paar maanden en dan komt er ruimte voor nieuw werk. Als ik de motivatie daarvoor kan opbrengen en minder tijd vergooi aan het lezen van discussies die ontaarden in oeverloos gezwam en het ontluisterende afvangen van vliegen. Want ook dat heb ik zien gebeuren.
Anna Ros
Wees de eerste om te reageren