Gistermiddag zat – nee, lag – ik op de dijk tussen Wemeldinge en Yerseke, bij dijkpaal 1384. Samen met een goede vriendin. De zon had het druk met het verbranden van onze schouderkopjes en beschijnen van de wereld om ons heen. Hoogzomer, lekker warm en met een flink water voor ons. Het was aflopend tij en dus kropen eerst een paar zandplaten aan de Bevelandse kant van de Oosterschelde boven water gevolgd door de opgehoogde randen van een paar oesterbanken onder aan de dijk. Bootjes voeren van links naar rechts en andersom en soms in een rondje van de kleine haven van Yerseke naar het noordwesten om dan met een ruime bocht aan de andere kant van de vaargeul zuidwest te gaan koersen. Een oude rondvaartboot passeerde, de steven gericht op Zierikzee.
En de wereld was goed.
Drie jaar nu woon ik in Zeeland en de emigratie van Randstad naar Walcheren, een kleine 45 kilometer westelijker dan dijkpaal 1384, is me goed bekomen. Ik overdrijf niet eens als ik stel dat het mijn redding is geworden want ik heb alle reden aan te nemen dat ik in het maatschappelijke moeras in Den Haag ten zonder zou zijn gegaan. Ik was gestrand in die stad èn in het leven dat ik daar volstrekt tegen mijn zin leidde. Kansloos tussen de kanslozen en langzaam verdorrend. Zeeland is lief voor me, ik heb er een plek gevonden waarvan ik voordien niet wist dat die bestond, laat staan door mij bewoond zou kunnen worden. Nu, na drie jaar, ben ik nog even verliefd op de mooie oude stad als ik was toen ik er net aankwam. Sinds ik Holland vaarwel heb gezegd ben ik mijn leven weer aan het opbouwen. Ver van een maatschappij die vooral destructief is. Ik schiet hier niet slechts wortel, ik repareer mezelf ook. Genees mezelf. Langzaam maar zeker ben ik uit het dal aan het kruipen waar ik me in bevond en dat is allesbehalve vanzelfsprekend want menigeen zou geconfronteerd met de opstapeling van rampspoed die ik heb ervaren, de strijd allang opgegeven hebben. Net zoals ik dat soms bijna deed, maar daar gelukkig de kans niet voor kreeg. Vriendschap, liefde – geef het een naam – heeft hier in de frisse zeelucht de ruimte gekregen om de kwetsuren die ik had opgelopen te doen helen, of in ieder geval zodanig draagbaar te maken dat ik nu, drie jaar na aanlanding, mezelf ‘gelukkig’ noem. Een woord dat voor mij geregeld kleine aanpassingen in zijn definitie ondergaat en waarbij eenvoud en kleinheid een steeds grotere rol is gaan spelen. ‘Gelukkig zijn’, gemakkelijk geschreven, maar bijna onbereikbaar.
Met de ogen gericht op Gorishoek en een briesje dat me streelt besef ik: mijn leven is nu goed.
Even probeer ik me voor te stellen hoe ik zou leven ware ik nog randstedelijk inwoonster geweest. Maar het lukt me niet. Het noorden is zover afgedreven van mijn bestaan dat ik niet kan relateren aan het gedoe, de muffe lucht van de stad en de ruwheid van het leven daar. In plaats van dat al, strekt zich voor me het eindeloze water uit dat in verbinding met de zee staat, waar mijn moeder is, herenigd met een verleden dat mij in mijn bloed is gemengd. Iets waarvan ik me dagelijks steeds bewuster ben: ik ben een ‘zout kind’ en de zee mag nooit ver van me af zijn wil ik me op mijn plaats voelen. Die Oosterschelde ìs bijna die zee; enigszins zilt met erin verborgen schatten als mosselen en oesters en vis. Even later eten we een in roomboter op de huid gebakken kabeljauw met mosterd en frietjes, zo lekker dat we de mayonaise vergeten. Het pintje erbij smaakt naar meer en het maakt me zelfs niet uit dat het een Heineken is. In mijn hoofd speelt de gedachte dat de komende tijd er weer iets in mijn leven gaat veranderen; ik kan me nog wat verder terugtrekken uit de bewoonde wereld en me wijden aan het schrijven van mijn boeken. In een paradijsje, vlak achter de oever waar mijn ogen over dwalen. Ik voel hoe de wind zacht mijn gezicht streelt, ik blaas er tegenin, en weet dat het antwoord daar is, besef ten diepste dat de onrust in mij me jaren lang tot verre reizen bracht zonder dat er die ene plek was om uit verlangen naar terug te keren en weet nu waar ik ben:
Thuis.
Wees de eerste om te reageren