De Engelstaligen hebben er zo’n mooi woord voor: ‘anxiety’. In het Nederlands ontkomen we niet aan ingewikkelde omschrijvingen of een Duits-gelijk lang woord als ‘angstaanval’, dat de lading niet dekt. Want soms is er geen sprake van een aanval maar eerder van een toestand.
Ik lijd eraan. Anxiety. Het steekt vaak de lelijke kop op in perioden waarin de depressie ver van me is en ik me juist gelukkig voel. Ik ben daar niet uniek in denk ik. Sterker nog, ik denk dat iedereen die te maken heeft met regelmatig terugkerende depressiviteit dat plotse gevoel van angst ook kent. Het heeft meestal – en bij mij zeker – te maken met wat er eerder in het leven gebeurt is. Heb je veel tegenslagen overwonnen, of er geleerd mee om te gaan wanneer van overwinnen geen sprake kan zijn, is het je gelukt het leven weer zodanig in te richten dat je ineens beseft gelukkig te zijn, dan is dat het moment waarop de angst je zomaar kan overvallen.
Waarmee ik maar wil zeggen dat ik denk dat ik gelukkig ben. ‘Denk’ want het begrip ‘gelukkig’ vind ik een moeizaam begrip. Het leven is nooit ideaal, altijd sluimert er een probleem dat zomaar manifest kan worden. Die dreiging, leven onder een zwaard van Damocles, kan me plots doen bevriezen.
Het gaat goed de laatste tijd. Ik ben nu echt bezig met de allerlaatste loodjes van het manuscript van mijn nieuwe boek, ik geef schijfles aan enthousiaste leerlingen en krijg er veel waardering voor, heb nog wel meer mooie projecten in het verschiet en weet het leven al een tijd zo te organiseren dat ik me kan concentreren op wat ik zo graag doe: schrijven. Daarbij is er een schrijfhuis in opbouw, diepe vriendschap die zich alleen maar verdiept en kinderen die – met vallen en opstaan – steeds beter hun draai in het leven weten te vinden. Zoals geschreven, het gaat goed de laatste tijd. Ik voèl me ook goed. Het lijf protesteert minder nu ik er beter naar luister. De diepe vermoeidheid die me jaren in de greep hield is zich aan het terugtrekken en het lijkt dat er een gezonder balans is gekomen.
En dan wordt ik bang. Hartstikke bang.
De angst dat het zorgvuldig opgebouwde en nog kwetsbare evenwicht in mijn leven verstoort kan worden grijpt me af en toe bij de keel. Wat nu als die decennia existentiële stress onverwacht alsnog zijn tol eist? Wat nu als de slijtage die aangericht is zo groot is dat uiteindelijk toch die ziekte de kop op steekt die me breekt? Of mijn hart staakt, mijn lever, mijn hoofd? Wat nu als dat gebeurt voordat ik de paar ambities die ik nog heb, verwezenlijkt zie? Wat dan? Wat nu als dat geluk dat ik steeds vaker ervaar uit mijn handen gerukt wordt? Want als dat gebeurt, zal dat voor mij niet onverwacht zijn. Ik heb al lange tijd het gevoel dat ik in geleende tijd leef; er zijn al met al zeker vijf momenten geweest waarop het niet vanzelfsprekend was dat ik ze nog kan navertellen. Twee daarvan hadden te maken met mijn lijf, drie ervan met diepe wanhoop in de donkerste dagen van mijn leven. Alle hebben ze plaatsgevonden in het afgelopen decennium en dus leven is voor mij allang niet meer vanzelfsprekend. Net zomin als zekerheid, veiligheid en geluk.
Maar wanneer dan de zon weer schijnt, mijn huid zich warmt, ik regen op het gezicht voel of in de ogen kijk van diegenen waar ik van hou, wint geluk het van angst. En langzaam maar zeker ben ik gaan beseffen dat ik mij daar dus maar beter op kan richten. Donker wordt het uiteindelijk toch een keer weer. Voor iedereen. En dus is het zinloos om bang te zijn, om door angst te vergeten te leven. Want dat leven kan zomaar kantelen, zwaar worden, onmogelijk worden. Maar zolang dat niet het geval is, leef dan!
© 2016 Anna A Ros
Wees de eerste om te reageren