Aanstaande vrijdag gaat een lang gekoesterde wens in vervulling want dan mag ik een dag lang schrijven in het atelier waar de vrouw die hoofdpersoon is in mijn nieuwe roman vijftien jaar lang bijna dagelijks poseerde voor misschien wel de belangrijkste en in ieder geval meest invloedrijke Engelse schilder in de laatste decennia van de negentiende eeuw. Werken in dat atelier is iets waar ik al tijden naar toe leef omdat het me de unieke ervaring biedt om heel erg dicht bij mijn hoofdpersoon te komen op een plek waarvan ik weet dat er veel is gebeurt in haar leven. Een voor haar belangrijke plek die rijkdom, vreugde èn verdriet bracht. Het atelier van Frederic Leighton in wat nu het Leighton House Museum is. Wellicht het meest getrouwe nog bestaande atelier uit de Victoriaanse tijd. Ik zal er omringt zijn door afbeeldingen van mensen die ik inmiddels een beetje heb leren kennen.
Sinds ruim tweeëneenhalf jaar werk ik aan een nieuwe roman. Het is een bijzonder werk waar veel onderzoek voor nodig is en waarbij ik me in een andere tijd dan de mijne begeef en in andere kringen dan de mijne.
Het vergt veel, het schrijven van een roman over een persoon die daadwerkelijk leefde en die ik recht wil doen. Waar veel mensen de schilderijen kennen en ook veel mensen daarbij weten wie de schilders waren, is er weinig bekend over de (meest) vrouwen die model stonden voor de schilders van die meesterwerken. Daarbij komt dat het tijdperk waar ik me op richt de laat negentiende eeuwse tijd is in Londen waarbij een aantal modellen later tot cultstatus zijn gegroeid omwille van de fixatie van een bepaalde schilder. Lizzie Siddal en Jane Morris Burden die beide na elkaar de muzen werden voor de oververhitte Dante Gabriel Rosetti zijn daar wel de bekendste voorbeelden van. Mijn dame, Ada Pullan werd bekend als Dorothy Dene en is in zekere zin gedurende vijftien jaar de muze geweest van de conservatiever president van de Royal Academy of Arts, Frederic Leighton. Hoewel Leighton wel met haar in het openbaar verscheen en vooral ook haar publiekelijk bij haar acteerambities steunde waar hij kon èn privé steunde met een goede inkomstenstroom en aanbevelingen voor lucratief werk bij collegae, is het niet duidelijk hoe hun relatie werkelijk was. Geruchten waren er des te meer en hypothesen over hun relatie ook. Onder kunsthistorici is er een beeld ontstaan van een meisje van armoedige afkomst die door haar schoonheid tot Leighton doordrong en door hem geholpen werd. Dat beeld klopt maar ten dele. Dorothy Dene (Ada’s artiestennaam) was meer dan dat en zeker ook niet het willoze subject van een rijke schilder.
Als je maar ver genoeg in een leven duikt, ook al hield dat leven honderdenvijftien jaar geleden op, dan begin je de persoon te begrijpen en zo vergaat het mijn ook steeds meer Dorothy, die voor mij vooral Ada is gebleven. Mijn roman verteld over haar leven, natuurlijk geromantiseerd en gebouwd op basis van allerlei ideeën over hoe de werkelijkheid geweest zou kunnen zijn in haar leven maar ook gevoed door een verbazend groot aantal feiten, krantenartikelen en archiefstukken, brieven en ander materiaal. De Dorothy die daaruit tevoorschijn komt is een ongemeen boeiende jonge vrouw met een levensloop die haar tot een soort Amy Whinehouse maken. Net even wat ongeduriger en wilder dan men dacht met aanmerkelijk meer mensen om haar heen die wat van haar wilden dan wat tot nog toe gesuggereerd werd in teksten die vooral op haar schilder gericht waren. Het is mooi om nu eens niet vanuit het perspectief van ‘het belangrijkste model van Frederic Leighton’ naar haar te kijken maar vanuit haar eigen perspectief. Dat van een jonge vrouw die slim gebruik maakt van haar schoonheid om een acteerloopbaan na te jagen en haar grote geld verdiend met naaktmodel zijn in een tijd waarin dat niet geaccepteerd werd.
Dorothy was de enige vrouw die bekend werd als model voor een bekende schilder waar ze niet mee trouwde maar wel dagelijks naakt voor model stond. En daar sociaal mee weg kwam want uiteindelijk kreeg ze toegang tot de hoogste kringen. En al die tijd was Ada de plaatsvervangende moeder voor haar jongere zussen en jongste broertje die ze uiteindelijk een fortuin zou nalaten. Een naaktmodel die eindigde als miljonair met een grote dosis tragiek. Waar hebben we dat nog meer gezien? Dàt verhaal, het echte verhaal van de vrouw die veel kunstenaars inspireerde maar die zelf uiteindelijk onbekend zou blijven, vormt het hart van ‘Laudanum’, mijn volgende roman. Vrijdag mag ik een dag lang genieten op een voor mij magische plek en ik kan niet wachten tot het zover is.
Anna A. Ros.
Wees de eerste om te reageren