Ik heb er zin in, ineens. In de winter. Dat is voor mij hoogst ongebruikelijk want ik heb eigenlijk juist een hekel aan de donkere dagen. Ik gedij vooral bij zon en warmte & een natuur die ofwel hoogzwanger is, of in volle bloei. De neergang van de herfst vind ik visueel weliswaar mooi maar daar buiten is het mij al snel te nat, te koud & eist het me teveel lagen kleding. Winters zijn dan nog het allerergste tenzij er een dik pak maatschappij-ontregelende-sneeuw ligt. Dan ga ik sneeuwballen gooien & sneeuwpoppen maken. Buiten dat echter wil ik winters vooral overleven & mis ik helaas het vermogen tot winterslaap want het liefste kruip ik diep weg onder de dekens tot het lente is.
Behalve deze aankomende winter.
Dit jaar is het anders want dit jaar is de winter de periode waarin ik voluit kan werken aan de twee schrijfprojecten die me het dierbaarst zijn: de roman & het tijdreisverhalenboek. Want wat een geweldig fijne schrijfprojecten zijn dat & wat is het een feest om, nu mijn projecten voor anderen zo goed als afgerond zijn, me helemaal te kunnen wijden aan het uitwerken van de manuscripten waar ik al ruim tweeëneenhalf jaar vooronderzoek & beleving in gestoken heb. Het eerste project is natuurlijk de roman ‘Laudanum‘ die, zo lijkt het nu, een dubbelroman aan het worden is voor young adult & volwassen lezers. Een prachtig & verrassend verhaal over modellen, kunstenaars, liefde, schoonheid & verval, verslaving & nog veel meer. Het verhaal speelt zich af aan het einde van de negentiende eeuw & eindigt letterlijk op 31 december 1899. Dat gegeven is niet eens verzonnen, maar me door onderzoek in de schoot geworpen! Het is een verhaal met verrassende kanten & ondanks dat het in een andere tijd speelt behoorlijk actueel.
Naast de roman werk ik aan een (tijd)reisverhalen-boek waarin twee vrouwen van nu terechtkomen in 1895, het jaar waarin Oscar Wilde zijn belangrijkste en laatste toneelstuk ‘The Importance Of Being Earnest’ in première zag gaan in het St. James theater in Londen. Het is een project dat oorspronkelijk in iets andere vorm door mijn vriendin & collega Floortje Zwigtman bedacht werd & waarvoor ik sinds afgelopen zomer de pen ben gaan voeren naast dat ik de fotografie doe. Het wordt een soort beeldverhaal waarvoor scenes worden gefotografeerd op bijzondere locaties in Londen. Veel meer vertel ik er hier niet over maar het is een hilarisch project waarin we allerlei dingen doen die niet bepaald gewoon zijn bij het schrijven van een boek. Wie ons volgt heeft er al het nodige van gezien het afgelopen jaar & deze winter zal er nog vast het nodige over zichtbaar worden.
En daar komt dus die winter om de hoek kijken die ik noemde. Want deze winter is niet alleen een schrijfwinter maar ook een reiswinter. Ik combineer beide aspecten van het werk altijd erg graag. Dus vertrek ik over een paar weken weer naar Londen, voor de vierde keer in twee jaar. Deze keer om nog wat onderzoek af te ronden & om de fotolocaties voor de fotoshoots van begin volgend jaar definitief te regelen. Als extraatje kies ik ervoor om in stijl te reizen deze keer, gekleed in reiskleding uit de fin de siècle om op die manier ervaringen op te doen die ik verwerk in zowel het reisverhalen-boek als de roman. Zelf beleven waar ik over schrijf is nu eenmaal een benadering van het vak die mij het beste ligt & die ervoor zorgt dat mijn teksten realistisch & herkenbaar worden. De kers op taart is de mogelijkheid die me geboden is om een paar dagen te schrijven in het atelier waar mijn hoofdpersonen van de roman werkten. Ergens in januari gaan we dan opnieuw naar Londen om die scènefoto’s te maken voor reisverhalen-boek. Ik heb de afgelopen tijd mooie ervaring daarmee op kunnen doen in het fotoproject naar aanleiding van de roman VLAM van Floortje. Ook die reis wordt een heerlijk rare reis & wanneer dat dan achter de rug is komt voor mij het allermooiste, want ik kom dan niet terug naar Nederland maar reis door naar Schotland om daar in een Benedictijner klooster & het daarbij liggende plaatsje Elgin een volle maand te werken aan het manuscript van de roman met als doel aan het eind van die maand een eerste redactie-rijpe versie klaar te hebben. Op de achtergrond speelt dat ik al heel lang een tijdje het kloosterleven even wil proeven, een stille wens die onderstreept is door de dagen dat ik in de Himalayas in een klooster doorbracht. Die inspiratie van toen hoop ik terug te vinden. Tegen de tijd dat het zover is dat ik dan uiteindelijk weer in het land ben is het lente & is de wereld hier weer in verwachting van een nieuwe & hopelijk prachtige zomer.
Het is allemaal best ambitieus & natuurlijk moeten er geen vervelende tegenvallers komen maar de plannen zijn inmiddels wel al veel verder dan plannen, ze zijn werkelijkheid aan het worden. Mooi meegenomen daarbij is dat het onderzoek dat ik tot nu toe heb gedaan voor beide boeken van belang is & dat ik al zoveel bouwstenen heb liggen dat ik me geen zorgen meer hoef te maken of er wel genoeg interessants is om te verwerken in goede verhalen. Ik weet niet hoe dat bij anderen gaat en of die verontrust zouden worden als ze na een paar honderd bladzijden tekst ervoor kiezen om gewoon helemaal opnieuw te beginnen aan een manuscript. Ik vind dat in ieder geval niet erg want alle schrijfwerk tot nu toe (er liggen al een synopsis, verhaallijnen, persoonsbeschrijvingen & zelfs een zestal uitgewerkte hoofdstukken van de roman) waren nodig om het verhaal dat ik schrijf zelf te gaan begrijpen. Delen van die teksten zullen ongetwijfeld in het uiteindelijke manuscript verwerkt worden. Wat ook fijn is dat terugkoppeling van anderen me duidelijk gemaakt heeft dat de beide boeken na elkaar geschreven zullen moeten worden, eerst de roman en dan het tijdreisverhalenboek. Kwestie van focus of zo. De projecten beïnvloeden elkaar wel in hoge mate & dat is helemaal niet erg want het werkt verrijkend, maar dat vergt wel een duidelijke organisatie. Kortom, naast het creatieve proces is nu ook het ambacht aan de orde. In veel hoger mate dan ik tot nu toe met mijn andere boeken heb meegemaakt. Reizen is daarbij een manier om me in de juiste stand te zetten & mijn hersens vrij te maken van de dagelijkse beslommeringen. Het is een vrij luxe benadering die met de nodige moeite, a lot of help from a friend & het nodige geluk mogelijk is geworden. Veel fijner dan dit kan het niet worden voor me maar het schept zeker ook verplichtingen. Het zal allemaal deze winter moeten gebeuren.
Het is dus maar goed dat de winter nog moet beginnen, een winter die wat mij betreft al een beetje in gang gezet is. Als ik dan dit alles uitschrijf kan ik alleen maar vaststellen dat ik nu toch een fantastisch fijn beroep heb. Hoe moeilijk het ook vaak is en hoeveel doorzettingsvermogen het ook vergt.
Anna A. Ros
Wees de eerste om te reageren