Niet omdat het moet, maar omdat het kan.

Het zinnetje schalt geregeld door de ether, of dat nu een analoge of digitale ether is. Het is een reclameslagzin van het laagst mogelijke allooi. Waarom ik dat vind ik?

‘Niet omdat het moet, maar omdat het kan’, het is misschien wel de ultieme uiting van consumentisme of op zijn minst kapitalisme. Het getuigt van een lelijke vorm van hedonisme, niet van beschaving. Want besteden zult ge, dat is goed voor de economie en goed voor Tele2, die met het zinnetje de burger probeert te verleiden tot zoveel mogelijk gebruikmaken van de ‘dienst’ die ze leveren. Als de leegheid van het bestaan een illustratie nodig heeft, dan is die wat mij betreft hiermee gevonden.

Zoveel anders is mijn leven dat een soort economisch minimalisme als basis heeft gekregen. Mijn eigen gebakken brood smaakt me beter dan dat van de bakker, de koffie is handgezet en voorzien van extra liefde. Ik wordt blij van iets dat nadat het kapot ging gewoon hersteld is in plaats van vervangen en ik voel me geregeld ‘Koningin Kringloop’ wanneer ik weer iets op de kop getikt heb dat mijn leven verrijkt zonder dat het me veel gekost heeft. Ik hou van leven-in-de-rebound, een tweede leven voor dingen. En ik geloof in een tweede leven voor mensen. Een leven dat mooier is dan het eerste dat ze hadden voordat er de een of andere crisis kwam die een einde maakte aan dat bestaan. Ik ga er gemakshalve vanuit dat er dan wel van zo’n crisis geleerd is, dat degene die het ondergaan heeft er wijzer en liefst sterker uit is gekomen. Meestal is dat ook zo. Misschien is dat trouwens ook de reden dat ik me meer thuis voel bij mensen die zoals ik dat noem ‘een kras of deuk’ hebben opgelopen. Want krassen en deuken maken dat men gaat nadenken en dat is maar zelden een slechte zaak.

niet-omdat-het-moet-maar-omdat-het-kan

En zo is het dat ik, als mens levend in dagelijkse eenzaamheid, vandaag in een uiterst romantische stemming ben. Het zal de zon wel zijn, het voorjaarslicht. In ieder geval niet de volle maan want die is nog zo’n twee weken weg en die brengt me eerder gekte en onrust dan romantiek. De laatste dagen speelt muziek weer een grote rol in mijn bestaan, dat heeft te maken met mijn stemming. Liedjes van artiesten als Kommil Foo of Alex Roeka. Zoek ze maar eens op Spotify of YouTube op, ze zijn het waard om naar te luisteren. Ze begeleiden me tijdens het schrijven, afgewisseld met cello muziek of eindeloze pianoconcerten van Beethoven. Langzaam maar zeker ben ik de depressie en de winter aan het ontvluchten om me voorzichtig in de lente te wentelen, als ware die een warm bad. Deze lente zal tot afronding komen waar ik al zolang aan werk en iedere dag wordt ik een beetje blijer van het vooruitzicht een punt te kunnen zetten aan het eind van het manuscript. Net als dat ik iedere dag verlang naar het wroeten in de grond, ondanks dat er fysiek een en ander op het moment me precies dat verhinderd te doen. Hoe dan ook, ik ben dus in een uiterst romantische stemming. Alsof ik verliefd ben en misschien ben ik dat ook. Niet zozeer op een specifiek mens maar eerder op het leven. Als tegenwicht tegen de depressie waar ik de afgelopen maanden zo hard heb tegen gevochten en waar ik bang van was het te gaan verliezen. Niet dat die grauwe deken helemaal en permanent verdwenen is, verre van dat zelfs. Maar vandaag heb ik die weer eens kunnen verruilen voor die andere emotie die mij goddank ook zo bekend is. Aangevuurd door het genoegen van het toegestane voyeurisme van de schrijfster die in de levens van anderen duikt, peutert aan hun bestaan van lang geleden. In een andere tijd waarin naast veel ellende er ook zoveel moois was. Er zijn momenten dat ik even in de huid kan kruipen van die jonge vrouw die mee mag gaan naar een sprookjesachtig banket, wat later naaktmodel is voor een schilder waar ze in stilte verliefd op is, dan weer op het toneel staat in een rol die haar niet bevalt maar wel de bewondering oplevert van haar publiek. Spelend op de planken, spelend met de mensen om haar heen en spelend levend. En ik weet wat haar gaat gebeuren, zij gelukkig niet. Schier eindeloos zwelg ik in alles wat haar leven zo boeiend maakt. Om haar daarna de vernieling in te helpen, alsof ik in haar krassen en deuken maak in plaats van dat ik verslag doe van wat er gebeurde zolang geleden.

En dan, als ik er nog niet klaar mee ben, stokt het. Ik wil nog even in dat leven blijven, maar er moet straks gegeten worden en dat vergt dat ik de keuken in moet; vandaag aardappelen en spruitjes. Gelukkig niet wèèr alleen maar voor mezelf. En gelukkig niet omdat het moet, maar omdat het kan.

Anna A Ros

Wees de eerste om te reageren

Geef een reactie