Ik zit op het terras achter Casa Luz, het schrijfhuis. Een soort Datsja. Het is heel stil nu, dat wil zeggen, ik hoor de wind die door de bomen ruist in spannende vlagen en ik hoor – als ik goed luister – de Oosterschelde. Als de wind deze kant op staat kan dat namelijk; een zachte dender ver weg, golven. Het is voor het eerst dat ik hier op deze plek zo totaal in rust ben. En dat zet me aan het denken..
Jaren geleden zei een goede Amsterdamse vriendin me dat ik eens wat dingen moest afmaken. Al die plannen, al die ideeën, al die projecten, en maar een paar die tot een goed einde gebracht werden. Of sowieso tot een einde, goed of niet goed. Maar de tijden zijn veranderd, ik heb de randstad definitief verlaten. Het was me altijd al duidelijk dat ik ongeschikt ben voor de dikdoenerij en drukte daar. Ik woon over enkele dagen vier jaar in Zeeland en ik denk niet dat ik hier ooit nog weg zal gaan, want hier naartoe verhuizen is zonder overdrijven mijn redding geweest. Wie mij kent, weet waarom. Mijn anker is hier uitgegooid, eigenlijk zijn het sinds een tijdje zelfs twee ankers; eentje in Middelburg en eentje hier in een uithoekje op het eiland Tholen.
Want ongeveer een jaar geleden kocht mijn liefste vriendin een huis met als doel er een veilige haven te maken om er te kunnen werken en bij te komen van het ‘normale’ bestaan. Het was een gezamenlijk besluit omdat het niet alleen voor haar die functie zou krijgen maar ook voor mij. We zijn uiteindelijk beiden schrijfsters en hebben vaak dezelfde behoefte aan afzondering om in staat te zijn tot goed proza of goede poëzie te komen. Het was een opknappertje en boy, wat hebben we het afgelopen jaar hard gewerkt om het te maken zoals we het voor ogen hadden. Ik mocht een eigen kamer, die me terugbrengt naar mijn geliefde Nepal, inrichten. Een plek waar ik me graag terugtrek. En nu, bijna een jaar verder, is het huis af. Casa Luz is in gebruik genomen en wie er ook is, die is verrukt over hoe het geworden is. Van alle gemakken voorzien en met een heuse schrijfhut achter het huis. Op zijn Roald Dahls of Bernard Shaws zal ik maar zeggen. Er waren ook veel tegenvallers en toch hebben alles voor elkaar gekregen, echt een prestatie waar we terecht trots op zijn.
Al ruim tien jaar nu schrijf ik poëzie en hoewel ik een deel daarvan al eens op een website heb gezet was het er nooit van gekomen om er een bundel van te maken. Terwijl dat voor mij echt niet zo ingewikkeld is. Dat moest deze zomer maar eens opgelost worden en ziedaar: ‘Overleven‘ is deze week uitgegeven met een bloemlezing van mijn poëzie in een prettige vormgeving gevat. Voor de liefhebbers, de bundel is hier te koop. Of bij Bol of Libris of je boekhandel te bestellen. Eindelijk is ook dat werk af.
En eerder dit jaar is het manuscript van mijn laatste roman Surrogaat af gekomen. Het ligt nu ter beoordeling bij een paar uitgevers en het zal wel goed komen met dat boek, het proces naar publicatie is lastig en spannend maar ik heb er alle vertrouwen in. Ook dat heb ik dus afgemaakt.
En zo is er nog wel meer afgemaakt in de afgelopen jaren. Een flink aantal websites bijvoorbeeld voor verschillende auteurs, fotoprojecten, de begeleiding van mijn jongste zoon om hem naar een passende school te krijgen zodat hij een goede toekomst tegemoet kan zien. De zorg voor mijn chronisch zieke dochter en de volwassenheid van mijn oudste zoon die een geweldig jaar in een cultureel centrum in Slowakije aan het afronden is. En wel drie SchrijfLabs bij de bibliotheek, uit het slop getrokken nadat een andere schrijfster het niet gelukt was om het van de grond te krijgen. Het SchrijfLab floreert nu als nooit tevoren en over een paar weken begint versie 4 alweer. Ik heb er na een zomerpauze weer enorm veel zin in.
Afgerond is ook mijn bedrijf WoordenStorm, dat ik als bedrijf heb moeten opheffen als gevolg van ziekte en de eenvoudige conclusie dat de moeite niet meer tegen de opbrengsten opwoog. Een levensfase afgerond dus, want volledig meedraaien in de maatschappij zit er niet meer in. Desondanks, alles overwegende, is het saldo over die afgelopen tien jaar batig. Drie romans, een fotoboek, exposities, een toneelstuk, fotoprojecten, websites, een huis opgeknapt, omgaan met diabetes .. het is nogal wat. Ik denk dat zelfs die Amsterdamse vriendin dat wel met me eens zal zijn. Ik ben ook best trots op wat ik wel bereikt heb. Ben er ook de persoon niet naar om te blijven steken bij wat niet lukte. Angst om te falen heb ik nooit echt gehad, angst om het niet geprobeerd te hebben wel.
Ben ik dan nu klaar? Welnee, natuurlijk niet. Er zit een volgende roman aan te komen – waar nog flink wat geduld voor nodig is – en er komt een lesboek creatief schrijven, nog dit jaar zelfs. Ook dit jaar verschijnt de tweede druk van mijn debuutroman. Flink aangepast, zwaar geredigeerd en dus stukken beter. Als het lukt komt er zelfs een (deels herschreven) autobiografisch toneelstuk na tien jaar weer terug op de planken. De vorige opvoeringen waren immers niet naar mijn zin omdat er een verkeerde draai aan het stuk werd gegeven door regisseur en dramaturge. Iets waar ik het niet nodig bij vond om lawaai over te maken (zoals nu wel gebeurt met een toneelstuk op het Nazomerfestival) maar dat wel altijd in mijn systeem is blijven rommelen om uiteindelijk te resulteren in een hernieuwde productie met een geactualiseerd en sterk verbeterd script onder mijn eigen regie. En dat is bij lange na nog niet alles wat mij betreft want aan goede ideeën voor romans heb ik geen gebrek. Alles overziend ben ik dus nu misschien wel in de meest productieve fase van mijn leven tot nu toe. Tegenwind maakt kunstenaars productiever is de gedachte en ik geloof daar wel in hoewel ik nu wel het gevoel heb dat ik eindelijk wat rugwind ga voelen.
Maar dan moet mijn lijf wel een beetje meewerken natuurlijk, de aftakeling niet te hard gaan en mijn geest de rust die nu aan het intreden is ook echt omarmen. Misschien is dat nog wel het moeilijkste voor me want die naam WoordenStorm die twaalf jaar lang mijn eenvrouwszaak sierde was erg goed gekozen. Ik hou van die storm, koester de wind en laat me graag door de vlagen omarmen. Wie met me mee wil reizen is welkom, wie achterblijft groet ik. Er is nog zoveel te doen, nog zoveel moois te schrijven en nog zoveel leven te leven. Met wat geluk (D.V.) zullen jullie dus nog veel van mijn hand kunnen lezen.
Anna A. Ros
Wees de eerste om te reageren